Uitspraak
21.2403 AOW
OVERWEGINGEN
5.3.1. Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, is in essentie een herhaling van wat eerder in bezwaar en beroep is aangevoerd. Wat eerder in bezwaar en beroep is aangevoerd is goeddeels hetzelfde als wat is aangevoerd in de procedures die hebben geleid tot de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2019 en de uitspraken van de Raad van 23 januari 2020. De rechtbank heeft de gronden die zijn aangevoerd in beroep beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard. De Raad kan zich vinden in de overwegingen van de rechtbank en het daarop gebaseerde oordeel. De rechtbank is terecht tot het oordeel gekomen dat het bestreden besluit, gelet op de gedingstukken die voorhanden zijn, op een deugdelijke grondslag berust. Appellante heeft in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2019 niet alle gegevens verstrekt die nodig zijn om op basis van eenvoudig verifieerbare feiten objectief te kunnen beoordelen of appellante in haar pensioengatperiode al dan niet onevenredig zwaar is getroffen door onverkorte toepassing van artikel 7a van de AOW. Die kwestie is met de uitspraak van 4 oktober 2019 definitief afgedaan. Nieuw is dat aan appellante, nu zij in de pensioengatperiode niet verzekerd is geraakt voor de AOW, ingevolge artikel 7a van de AOW met ingang van 5 juni 2020 een AOW-pensioen is toegekend van 92% in plaats van 94% van het maximale pensioenbedrag voor een gehuwde. Appellante mist hierdoor een bedrag van minder dan € 20,- bruto per maand. Dit bedrag is dusdanig gering dat – nog daargelaten dat duidelijk is dat appellante en haar echtgenoot naast hun AOW-pensioenen ook beschikken over andere financiële middelen – niet kan worden gezegd dat de levensstandaard van appellante hierdoor, op zichzelf bezien, buitensporig wordt belast. De Raad herinnert bij het voorgaande aan de punten 4.6.1 tot en met 4.6.3 van zijn uitspraak van 16 augustus 2019 [5] .
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.