ECLI:NL:CRVB:2022:1576
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 18 februari 2014. Verzoeker had in 2020 verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn bijstandsuitkering was ingetrokken op basis van het feit dat hij een gezamenlijke huishouding voerde met X, zonder dit te melden aan het college. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker eerder de mogelijkheid heeft gehad om zijn gronden over de rechtmatigheid van de huiszoeking naar voren te brengen, en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en de Raad deze gronden reeds hebben beoordeeld. Verzoeker heeft aangevoerd dat het college bedrog heeft gepleegd en dat er onterecht onderzoek is gedaan naar zijn gezamenlijke huishouding met X. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen nieuw licht werpen op de eerdere uitspraak. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat het niet is bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak. De uitspraak is gedaan door G.M.G. Hink, in tegenwoordigheid van griffier Y. Al-Qaq, en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2022.