ECLI:NL:CRVB:2022:1586
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 26 april 1998 een uitkering ontving vanwege psychische klachten gerelateerd aan zijn uitzending als militair naar Bosnië. De WAO-uitkering was eerder vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Appellant verzocht in april 2018 om herziening van zijn uitkering vanwege toegenomen klachten. Het Uwv heeft na onderzoek de uitkering ongewijzigd gelaten, wat leidde tot bezwaar en beroep. De rechtbank onderschreef de medische grondslag van het Uwv, maar appellant ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat zijn belastbaarheid was onderschat.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het Uwv in de gelegenheid te stellen nadere vragen te beantwoorden. Uiteindelijk heeft het Uwv op 9 december 2021 een nieuw besluit genomen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd herzien naar 65 tot 80%. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de medische en arbeidskundige grondslagen van het besluit deugdelijk waren. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 9 december 2021 ongegrond verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente en proceskosten.