ECLI:NL:CRVB:2022:1763

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
17/5950 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van proceskosten in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 9 december 2021, betreffende de vergoeding van proceskosten in een WIA-zaak. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.M. Carabain-Klomp, had verzocht om rectificatie van de uitspraak omdat er een onjuist bedrag aan proceskosten was vastgesteld. De Raad constateerde dat het bedrag voor de deskundige en de kosten van de gemachtigde in beroep onjuist waren vastgesteld. De kosten voor de deskundige werden vastgesteld op € 7.353,97 en de kosten voor de gemachtigde op € 2.244,00. De Raad heeft partijen in een brief van 20 april 2022 op de hoogte gesteld van het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen, heeft de Raad besloten tot rectificatie over te gaan.

De Raad heeft de eerdere uitspraak van 9 december 2021 gewijzigd en het Uwv veroordeeld in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale kosten voor verleende rechtsbijstand zijn begroot op € 12.249,85. De nieuwe beslissing van de Centrale Raad van Beroep luidt dat het Uwv in de kosten van appellant wordt veroordeeld tot dit bedrag. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier L. Winters, en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.

Uitspraak

17.5950 WIA-R

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 9 december 2021, 17/5950 WIA
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 8 augustus 2022
PROCESVERLOOP
Bij brief van 20 december 2021 heeft mr. S.M. Carabain-Klomp, gemachtigde van appellant, de Raad verzocht de uitspraak van 9 december 2021 te rectificeren omdat daarin een onjuist bedrag aan proceskosten staat.
De Raad heeft geconstateerd dat in voormelde uitspraak een onjuist bedrag is vastgesteld bij de vergoeding van de kosten van de deskundige en de kosten van de gemachtigde in beroep. De kosten voor de deskundige worden bepaald op € 7.353,97 en de kosten van de gemachtigde in beroep worden bepaald op € 2.244,00. Op grond van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht telt een nadere zitting anders dan na tussenuitspraak voor 0,5 punt. De overige kosten zoals beschreven in de uitspraak, veranderen niet.
De Raad heeft partijen bij brief van 20 april 2022 meegedeeld voornemens te zijn de uitspraak te rectificeren. In de genoemde brief is aan partijen meegedeeld dat zij binnen twee weken schriftelijk kunnen reageren op het voornemen van de Raad tot rectificatie van de uitspraak. In deze brief is meegedeeld dat indien van partijen binnen de gestelde termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie. Van beide partijen is geen reactie ontvangen zodat de Raad over kan gaan tot rectificatie van de uitspraak.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 9 december 2021, 17/5950 WIA als volgt:
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 12.249,85 voor verleende rechtsbijstand.
De nieuwe beslissing zal gaan luiden:

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 12.249,85.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van L. Winters
als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2022.
(getekend) I.M.J. Hilhors-Hagen
(getekend) L. Winters