Uitspraak
17.5950 WIA-R
OVERWEGINGEN
BESLISSING
als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2022.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rectificatie van een eerdere uitspraak van 9 december 2021, betreffende de vergoeding van proceskosten in een WIA-zaak. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.M. Carabain-Klomp, had verzocht om rectificatie van de uitspraak omdat er een onjuist bedrag aan proceskosten was vastgesteld. De Raad constateerde dat het bedrag voor de deskundige en de kosten van de gemachtigde in beroep onjuist waren vastgesteld. De kosten voor de deskundige werden vastgesteld op € 7.353,97 en de kosten voor de gemachtigde op € 2.244,00. De Raad heeft partijen in een brief van 20 april 2022 op de hoogte gesteld van het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Aangezien er geen reacties zijn ontvangen, heeft de Raad besloten tot rectificatie over te gaan.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van 9 december 2021 gewijzigd en het Uwv veroordeeld in de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale kosten voor verleende rechtsbijstand zijn begroot op € 12.249,85. De nieuwe beslissing van de Centrale Raad van Beroep luidt dat het Uwv in de kosten van appellant wordt veroordeeld tot dit bedrag. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier L. Winters, en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.