ECLI:NL:CRVB:2022:1815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D. Hardonk-Prins
- E. Blijleven-de Vries
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar heeft niet voldaan aan de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep. Appellant werd herhaaldelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht van € 134,- en op de gevolgen van het niet tijdig betalen. Ondanks meerdere herinneringen en een verzoek om informatie over betalingsonmacht, heeft appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijnen betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, met E. Blijleven-de Vries als griffier. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.