ECLI:NL:CRVB:2022:1875

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
18/4539 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake griffierecht en proceskostenveroordeling in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/4539 WIA-R. De uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 december 2021, waarin abusievelijk niet was opgenomen dat er griffierecht moest worden geheven en dat er een proceskostenveroordeling moest worden uitgesproken ten laste van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft partijen op 25 maart 2022 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie, terwijl van de werkgever geen reactie is ontvangen.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het Uwv veroordeeld moet worden in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op € 1496,- voor verleende rechtsbijstand. Tevens is bepaald dat er griffierecht van € 508,- moet worden geheven van het Uwv. De uitspraak van 16 december 2021 is gewijzigd, waarbij de vijfde overweging is aangepast en een nieuwe zesde overweging is toegevoegd. De beslissing bevestigt de eerdere uitspraak en legt de kostenveroordeling en het griffierecht op aan het Uwv. Deze uitspraak is gedaan door rechter S. Wijna, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 16 december 2021, 18/4539 WIA.
Partijen:
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[werkgever] B.V. te [vestigingsplaats] (werkgever)
Datum uitspraak: 10 augustus 2022

PROCESVERLOOP

De Raad heeft geconstateerd dat in de uitspraak van de Raad van 16 december 2021 met het kenmerk 18/4539 WIA abusievelijk niet is opgenomen dat van het Uwv een griffierecht moet worden geheven en ten laste van het Uwv een proceskostenveroordeling moet worden uitgesproken.
De Raad heeft partijen bij brief van 25 maart 2022 meegedeeld voornemens te zijn de uitspraak te rectificeren. In de genoemde brief is aan partijen meegedeeld dat zij binnen twee weken schriftelijk kunnen reageren op het voornemen van de Raad tot rectificatie van de uitspraak. In deze brief is meegedeeld dat indien van partijen binnen de gestelde termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad er dan van uit gaat dat geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.
Het Uwv heeft bij brief van 11 april 2022 meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de rectificatie. Van de zijde van de werkgever is geen reactie ontvangen.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 16 december 2021, 18/4539 WIA als volgt.
De vijfde overweging wordt als volgt gewijzigd en als zesde overweging wordt in de uitspraak het volgende toegevoegd:
5. Er is aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van werkgever in hoger beroep. Deze wordt begroot op € 1496,- voor verleende rechtsbijstand.
6. Van het Uwv wordt op grond van artikel 8:109, tweede lid, van de Awb griffierecht geheven.
De nieuwe beslissing zal gaan luiden:

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van werkgever in hoger beroep tot een bedrag van
€ 1496,-:
- bepaalt dat van het Uwv een griffierecht van € 508,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van
R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2022.
(getekend) S. Wijna
(getekend) R.L. Rijnen