Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2022.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/4539 WIA-R. De uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 december 2021, waarin abusievelijk niet was opgenomen dat er griffierecht moest worden geheven en dat er een proceskostenveroordeling moest worden uitgesproken ten laste van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft partijen op 25 maart 2022 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie, terwijl van de werkgever geen reactie is ontvangen.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het Uwv veroordeeld moet worden in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op € 1496,- voor verleende rechtsbijstand. Tevens is bepaald dat er griffierecht van € 508,- moet worden geheven van het Uwv. De uitspraak van 16 december 2021 is gewijzigd, waarbij de vijfde overweging is aangepast en een nieuwe zesde overweging is toegevoegd. De beslissing bevestigt de eerdere uitspraak en legt de kostenveroordeling en het griffierecht op aan het Uwv. Deze uitspraak is gedaan door rechter S. Wijna, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen, en is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.