Uitspraak
20.4423 PW
11 november 2020, 19/3297 (aangevallen uitspraak)
F.E.H. Donleben verschenen, als opvolgend gemachtigde van mr. Van Wieringen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door K. Polman.
OVERWEGINGEN
3 april 2019 (met nummer 18/1836) niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante geen beroepsgronden had ingediend.
5 december 2018, na bezwaar in stand gelaten bij besluit van 2 augustus 2019 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor deze kosten afgewezen. Het college heeft aan de afwijzing van deze aanvragen ten grondslag gelegd dat het incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan zijn, waarvoor appellante moet reserveren en dat zij op grond van artikel 35 van de PW geen recht heeft op bijzondere bijstand. Aan de afwijzing van bijzondere bijstand voor het verplicht eigen risico heeft het college daarnaast ten grondslag gelegd dat sprake is van een voorliggende voorziening en dat appellante op grond van artikel 15 van de PW geen recht heeft op bijzondere bijstand voor het verplicht eigen risico.