ECLI:NL:CRVB:2022:1956

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
22/58 WIA-
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WGA-vervolguitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

Op 1 september 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de beëindiging van de WGA-vervolguitkering van appellant. De rechtbank Rotterdam had eerder op 26 november 2021 het beroep van appellant ongegrond verklaard tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 november 2020. Dit besluit handhaafde de eerdere beslissing van 16 juni 2020, waarin werd vastgesteld dat appellant per 17 augustus 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering.

Tijdens de zitting was appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.B.B. Beelaard, en zijn zoon. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. I. Smit. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens of gronden heeft ingediend die aanleiding geven om te twijfelen aan de medische conclusies van het Uwv. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank in de aangevallen uitspraak onderschreven en bevestigd dat de beëindiging van de WGA-vervolguitkering terecht was.

De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is ondertekend door de griffier A.M.M. Chevalier en het lid van de enkelvoudige kamer T. Dompeling.

Uitspraak

22.58 WIA-PV

Datum uitspraak: 1 september 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 november 2021, 20/6771 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Zitting heeft: T. Dompeling
Griffier: A.M.M Chevalier
Ter zitting zijn verschenen namens appellant mr. A.B.B. Beelaard en de zoon van appellant. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. I. Smit.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 20 november 2020 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv zijn beslissing van 16 juni 2020 gehandhaafd waarin de WGA-vervolguitkering van appellant met ingang van 17 augustus 2020 is beëindigd, omdat appellant per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
De rechtbank heeft de beroepsgronden uitvoerig besproken en is tevens ingegaan op de in het dossier aanwezige informatie van behandelaren van appellant. De Raad sluit zich aan bij wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen.
De gronden die hij heeft aangevoerd zijn in essentie dezelfde gronden als in beroep. Die gronden zijn door de rechtbank gemotiveerd weerlegd. In hoger beroep heeft appellant geen nieuwe medische gegevens ingediend of nieuwe gronden naar voren gebracht die aanknopingspunten bieden om te twijfelen aan de medische conclusies van het Uwv.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) A.M.M Chevalier (getekend.) T. Dompeling