Uitspraak
22.408 ZW
R.D. van den Heuvel.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die als buschauffeur werkte, had zich op 30 november 2018 ziekgemeld na een verkeersongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant ziekengeld toegekend, maar concludeerde later dat hij in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, en beëindigde zijn uitkering per 25 januari 2020. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had ingeschat. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de medische informatie die appellant in beroep had ingebracht, niet afdoende was om de eerdere conclusies van het Uwv te weerleggen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen van het Uwv adequaat hadden gehandeld en dat de door appellant aangedragen informatie niet leidde tot een andere conclusie. De Raad concludeerde dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellant, en dat er geen aanleiding was om de beslissing van de rechtbank te herzien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.