Uitspraak
21.2704 ZW
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
Op 19 oktober 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten na beëindiging van zijn dienstverband. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, op basis van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening had gehouden met de beperkingen van appellant. Appellant had in hoger beroep nieuwe medische informatie ingediend, maar de Raad oordeelde dat deze informatie de eerdere beoordelingen niet aantastte. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.