ECLI:NL:CRVB:2022:23
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
Op 4 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die zich ziek had gemeld met tinnitusklachten. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.A. Bouwman, stelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) haar medische klachten en beperkingen had onderschat. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante met ingang van 19 december 2019 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak.
De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de beperkingen van appellante, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De medische beoordeling door de verzekeringsartsen werd onderschreven, en de Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van deze beoordeling. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante, ondanks haar klachten. De Raad wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor een veroordeling tot schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.