ECLI:NL:CRVB:2022:2418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en weigering van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die zich op 14 november 2016 ziekmeldde, had een ZW-uitkering ontvangen die per 2 juli 2020 door het Uwv werd beëindigd. Tevens werd een nieuwe ZW-uitkering per 20 juli 2020 geweigerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante geschikt was voor de functies van wikkelaar, assemblage medewerker en productiemedewerker. Appellante voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was, omdat er alleen telefonisch spreekuur had plaatsgevonden en er geen navraag was gedaan bij haar revalidatiearts. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende informatie had om tot een conclusie te komen en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de eerdere beoordeling konden weerleggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante op de data in geding geschikt was voor de in het kader van de WIA geselecteerde functies. De proceskosten werden niet toegewezen.