Uitspraak
21 1080 WIA
PROCESVERLOOP
mr. D.W.C. Jacobs.
OVERWEGINGEN
2 september 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100%.
2 december 2019 en rapporten van 2 december 2019 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 4 februari 2020 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
13 oktober 2020 van de verzekeringsarts F.A.J.N. Intven en geconcludeerd dat deze geen aanleiding geeft het standpunt te wijzigen. De rechtbank ziet geen reden om dit oordeel niet te volgen. Hierbij heeft de rechtbank betrokken dat Intven zijn bevindingen blijkens het expertiserapport heeft gebaseerd op een gesprek met appellante van ruim na de datum in geding, namelijk op 8 oktober 2020, en voor het overige beschikte over hetzelfde medische dossier als waar de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beschikking over had. De zienswijze van Intven werpt geen wezenlijk ander licht op de klachten van appellante, maar geeft een afwijkende inschatting van de ernst van die beperkingen terwijl de beschikbare medische informatie hiertoe geen aanleiding geeft. Door de verzekeringsarts bezwaar en beroep M. van Heugten is in haar reactie van 5 november 2020 opgemerkt dat de beschreven anamnestische klachten en belemmeringen grotendeels overeenkomen. Bij onderzoek door verzekeringsarts bezwaar en beroep J. Bruintjes worden geen afwijkingen van de handfunctie gezien. Ook bij zijn onderzoek naar de psyche worden geen concentratieproblemen of geheugenproblemen beschreven en is er geen basis voor een urenbeperking. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Van Heugten heeft gemotiveerd en overtuigend opgetekend dat er geen aanleiding is om het ingenomen standpunt te wijzigen. Dat appellante zich niet kan verenigen met de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is voor de rechtbank geen reden om een onafhankelijk medisch onderzoek op te starten. Het verzoek daartoe wijst de rechtbank dan ook af.