ECLI:NL:CRVB:2022:2633
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de urenomvang van de maatwerkvoorziening Ondersteuning Zelfstandig Leven (OZL)
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die lijdt aan lichamelijke en psychische aandoeningen, heeft een maatwerkvoorziening Ondersteuning Zelfstandig Leven (OZL) aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente. Het college heeft haar een OZL van 2 uur per week toegekend, wat appellante betwist. Ze stelt dat deze hoeveelheid onvoldoende is voor haar ondersteuningsbehoefte. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het college voldoende had onderbouwd dat 2 uur per week OZL passend was voor de situatie van appellante.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar situatie en dat de toekenning van 3 uur per week OZL in een later besluit aantoont dat 2 uur per week niet voldeed. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het college terecht heeft besloten dat 2 uur per week voldoende was, en dat appellante onvoldoende heeft aangetoond dat haar situatie anders was dan eerder vastgesteld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 8 december 2022 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben gewogen en tot de conclusie zijn gekomen dat het hoger beroep niet slaagt.