ECLI:NL:CRVB:2022:2685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering na herhaalde aanvraag en beoordeling van medische belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante, die in 2007 een aanvraag had ingediend. De aanvraag werd destijds afgewezen omdat appellante niet als jonggehandicapte werd beschouwd, aangezien zij minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft in 2018 opnieuw een aanvraag ingediend, maar deze werd ook afgewezen na medisch en arbeidskundig onderzoek. Het Uwv stelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering, omdat haar medische situatie niet voldoende ernstig was. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, waaronder dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig was en dat haar belastbaarheid op haar zeventiende en achttiende verjaardag was overschat. De Raad oordeelde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch standpunt van de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet in aanmerking kwam voor de Wajong-uitkering, omdat de medische gegevens geen andere conclusie rechtvaardigden. De Raad benadrukte dat de bewijslast bij appellante lag en dat de beoordeling van haar aanspraken diende te geschieden aan de hand van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW).