ECLI:NL:CRVB:2022:272
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. Appellant had aangevoerd dat hij betalingsonmacht had, maar hij had niet tijdig de gevraagde gegevens over zijn inkomen en vermogen overgelegd. De rechtbank had appellant in een eerdere brief verzocht om deze gegevens, maar hij had hieraan geen gehoor gegeven. De rechtbank concludeerde dat appellant het griffierecht vóór 4 december 2019 had moeten betalen, wat hij niet had gedaan. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in verzuim was geweest. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen vergoeding voor proceskosten toegekend.