In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die samenwoonde met X zonder dit te melden. De Raad oordeelde dat het college de bijstand terecht heeft teruggevorderd, omdat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij een gezamenlijke huishouding voerde. De nieuwe aanvraag om bijstand werd afgewezen omdat appellante onvoldoende inlichtingen had verstrekt en niet had meegewerkt aan het onderzoek. De Raad oordeelde echter dat het college geen boete mocht opleggen, omdat niet was aangetoond dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden. De verklaring van appellante kon niet als bewijs worden gebruikt, omdat er geen cautie was verleend. De Raad vernietigde de beslissing van het college om een boete op te leggen en veroordeelde het college in de kosten van appellante, die in totaal € 4.118,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting en de voorwaarden voor het opleggen van een boete in het bestuursrecht.