ECLI:NL:CRVB:2022:318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opleggen van een bestuurlijke boete wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering en de rechtvaardigheid van de betalingswijze
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die geen zorgverzekering heeft afgesloten, heeft een bestuurlijke boete van € 410,39 opgelegd gekregen door het CAK. De appellant stelt dat hij wel een zorgverzekering wil afsluiten, maar dat hij dit alleen kan doen als hij contant kan betalen, omdat hij principiële bezwaren heeft tegen het gebruik van een bankrekening. Het CAK heeft hem erop gewezen dat hij binnen drie maanden na de aanmaning van 27 maart 2020 een zorgverzekering moet afsluiten, anders zou hij een boete opgelegd krijgen. De Raad heeft overwogen dat de appellant niet kan worden vrijgesteld van de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij er alles aan heeft gedaan om dit te realiseren. De Raad concludeert dat de eis van girale betaling aan de appellant in redelijkheid kan worden gesteld, en dat er geen sprake is van gebrek aan verwijtbaarheid in de zin van artikel 5:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de boete blijft in stand.