In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante, die niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over het aantal gewerkte uren bij Grillroom X. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 2.399,21 teruggevorderd. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad oordeelde dat appellante meer uren in de grillroom aanwezig was dan zij had opgegeven, en dat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden door geen juiste informatie te verstrekken over het aantal gewerkte uren. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak die stelt dat aanwezigheid op een werkplek tijdens reguliere arbeidsuren veronderstelt dat er op geld waardeerbare arbeid wordt verricht. Appellante had niet aannemelijk gemaakt dat haar aanwezigheid niet als arbeid moest worden aangemerkt, ook al was dit in ruil voor gratis eten.
De gronden die appellante in hoger beroep aanvoerde, waren in wezen een herhaling van de argumenten die zij in beroep had aangevoerd. De Raad vond de motivering van de rechtbank overtuigend en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.