ECLI:NL:CRVB:2022:409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante ontving sinds 18 september 2009 bijstand op basis van de Participatiewet, met de veronderstelling dat zij duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, X. Echter, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft na onderzoek geconcludeerd dat appellante en X niet duurzaam gescheiden leefden, wat leidde tot de intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante en X, ondanks hun huwelijk, regelmatig contact hadden en samen tijd doorbrachten, wat niet overeenkomt met de definitie van duurzaam gescheiden leven. De appellante voerde aan dat X enkel voor de kinderen kwam en dat hij geen persoonlijke spullen op het uitkeringsadres had, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een duurzame scheiding. De Raad benadrukte dat echtgenoten pas als duurzaam gescheiden worden beschouwd als zij ieder afzonderlijk hun eigen leven leiden, wat in dit geval niet het geval was.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad concludeerde dat de beroepsgrond van appellante niet slaagde. De beslissing werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.