ECLI:NL:CRVB:2022:840
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Uwv over arbeidsongeschiktheid en maatmanwissel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van appellant. De Raad had eerder op 7 oktober 2021 een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv werd opgedragen om het bestreden besluit te voorzien van een toereikende arbeidskundige motivering. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens informatie ingewonnen bij appellant en bij een opvolgend zeilmakersbedrijf, aangezien de ex-werkgever van appellant failliet was gegaan. De Raad heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige voldoende informatie heeft vergaard en terecht heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden van appellant als zeilmaker (in opleiding) niet vergelijkbaar zijn met een opleiding van enige duur of zwaarte. Hierdoor was er geen aanleiding voor een maatmanwissel. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente werd afgewezen, en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.897,50 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige arbeidskundige beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid.