ECLI:NL:CRVB:2021:2497
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over arbeidsongeschiktheid en maatmanwisseling in WAO-zaak
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de zaak van appellant besproken, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van het Uwv met betrekking tot zijn WAO-uitkering. Appellant, die eerder als lasser werkte, heeft zich ziek gemeld met rugklachten en later met psychische klachten. Het Uwv heeft zijn uitkering verhoogd op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%, maar appellant betwist deze beoordeling en stelt dat zijn maatman de functie van zeilmaker had moeten zijn, gezien zijn interne opleiding tot zeilmaker.
De Raad oordeelt dat het arbeidskundig onderzoek dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, gebreken vertoont in zorgvuldigheid en motivering. De Raad draagt het Uwv op om nader onderzoek te verrichten naar de interne opleiding van appellant tot zeilmaker, inclusief de duur en zwaarte van deze opleiding. Tevens moet worden vastgesteld of er aanleiding is voor een maatmanwisseling en wat de gevolgen daarvan zijn voor de mate van arbeidsongeschiktheid per 30 januari 2017. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak om alle relevante informatie te verzamelen voordat een definitieve beslissing wordt genomen.