ECLI:NL:CRVB:2023:1002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor functies na ziekmelding
In deze zaak heeft appellante, die zich op 9 april 2018 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. Het Uwv had haar Ziektewet-uitkering beëindigd op basis van een beoordeling die concludeerde dat zij meer dan 65% van haar maatmanloon kon verdienen. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante betwistte in hoger beroep de afwezigheid van meer beperkingen en de geschiktheid van de aan haar geduide functies. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende medische gegevens had en dat een fysiek spreekuurcontact niet noodzakelijk was. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de medische beoordeling zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was voor het aannemen van aanvullende beperkingen. De Raad concludeerde dat de functies die aan appellante waren geduid, medisch geschikt waren en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad wees het verzoek van appellante om een onafhankelijk deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond over de juistheid van het onderzoek door de verzekeringsarts.