ECLI:NL:CRVB:2023:1094
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor gebitsprothese en beoordeling indieningsdatum
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een gebitsprothese. Appellant heeft de aanvraag ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze afgewezen op basis van de stelling dat de aanvraag te laat is ingediend. Appellant betwist deze stelling en stelt dat hij de aanvraag al op 27 augustus 2018 heeft ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanvraag eerder is ingediend dan de datum die het college hanteert, namelijk 4 maart 2019. De Raad oordeelt dat de kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd, zijn opgekomen voordat de aanvraag is ingediend, en dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant krijgt geen vergoeding voor zijn proceskosten.