Uitspraak
22.2318 WIA
OVERWEGINGEN
14 december 2014 omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering.
14 december 2014 omgezet naar een WGA-vervolguitkering en dit geëffectueerd per 19 mei 2020. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft een arts van het Uwv hem op 4 november 2020 op het spreekuur gezien. Deze arts heeft de beperkingen van appellant opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van
10 november 2020. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige de functies textielproductenmaker, monteur printplaten en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen voor appellant geselecteerd. Berekend is dat appellant 7,35% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft appellant bij brief van 23 november 2020 op de hoogte gesteld van het voornemen het besluit van 18 maart 2020 te wijzigen, inhoudende dat appellant per 24 januari 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellant heeft zich tegen dit voornemen gekeerd. Naar aanleiding daarvan heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 1 april 2021 een rapport opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft, zoals blijkt uit de rapporten van 21 april 2021 en 12 mei 2021, na overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep de functie van monteur printplaten ongeschikt bevonden voor appellant en in plaats daarvan de eerder als reserve gehanteerde functie van machinaal metaalbewerker voor de schatting gebruikt. Op basis van deze, en de overige twee onverminderd geschikt bevonden functies is berekend dat appellant 44,48% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft daarop bij besluit van 18 mei 2021 (bestreden besluit) het bezwaar van appellant tegen het besluit van 18 maart 2020 gegrond verklaard en appellant per 19 mei 2020 in aanmerking gebracht voor een
WGA-vervolguitkering op grond van de Wet WIA, berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35-45%.
4 november 2020. Daarom zijn er geen redenen gezien af te wijken van de eerdere conclusies over de belastbaarheid van appellant. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is in het rapport van 25 januari 2022 ingegaan op de beroepsgronden van appellant gericht tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. Geen aanleiding is gezien de geselecteerde functies voor appellant ongeschikt te achten.
WGA-vervolguitkering van appellant heeft bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 44,48%.