ECLI:NL:CRVB:2023:1280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na wijziging van de Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het recht op ziekengeld van appellante, die zich op 12 juni 2017 ziek meldde met pijnklachten en later ook psychische klachten ontwikkelde. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante met ingang van 24 december 2018 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft het deskundigenrapport van verzekeringsarts L. Greveling-Fockens in overweging genomen, dat op 29 november 2022 is uitgebracht. Dit rapport concludeert dat appellante meer beperkingen heeft dan eerder vastgesteld, en dat haar belastbaarheid moet worden vastgelegd in een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de FML op 6 februari 2023 aangepast op basis van dit rapport. De Raad oordeelt dat het deskundigenrapport zorgvuldig en consistent is en dat er geen aanleiding is om dit niet te volgen.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante meer dan 65% kan verdienen van haar maatmaninkomen en dat de ZW-uitkering terecht is beëindigd. De Raad veroordeelt het Uwv echter wel in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.766,50 bedragen, en bepaalt dat het Uwv het griffierecht van appellante vergoedt.