ECLI:NL:CRVB:2023:143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en woonplaatsbepaling in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand van appellant. Appellant ontving bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) en was ingeschreven op een adres in Leidschendam. De intrekking van de bijstand vond plaats na een onderzoek door de Sociale Recherche, dat tot de conclusie kwam dat appellant niet zijn hoofdverblijf had in Leidschendam. De Raad heeft vastgesteld dat de bevindingen van het onderzoek geen toereikende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat appellant in de periode van 13 september 2016 tot 1 juni 2018 niet zijn hoofdverblijf had in Leidschendam. De Raad oordeelde dat de onderzoeksresultaten, zoals het pingedrag van appellant en verklaringen van buurtbewoners, onvoldoende bewijs leveren voor de stelling van het college.
Voor de periode van 1 juni 2018 tot 8 november 2018 kwam de Raad tot een ander oordeel, waarbij werd vastgesteld dat het zwaartepunt van het persoonlijk leven van appellant zich niet langer in Leidschendam bevond. De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het bestreden besluit van het college vernietigd voor de periode van 13 september 2016 tot 1 juni 2018. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 5.022,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.