ECLI:NL:CRVB:2023:1596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over arbeidsvermogen van jonggehandicapte in het kader van Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering af te wijzen. Appellant, geboren in 1999, had een aanvraag ingediend op basis van het Kopenhagen-syndroom, een zeldzame aandoening die leidt tot lichamelijke klachten en beperkingen. Het Uwv had de aanvraag afgewezen op grond van de conclusie dat appellant over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank Noord-Holland had deze beslissing in een eerdere uitspraak bevestigd.
Tijdens de zitting op 26 januari 2022 is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Kluivers, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. K. Ait Moha via videobellen. De Raad heeft een onafhankelijk deskundige, anesthesioloog-pijnspecialist O.B.H.A.M. van Haagen, benoemd om de medische situatie van appellant te beoordelen. De deskundige concludeerde dat appellant in staat was om vier uur per dag te werken, ondanks zijn klachten. De Raad oordeelde dat het rapport van de deskundige zorgvuldig was en voldoende gemotiveerd, en volgde dit oordeel.
De Raad bevestigde dat appellant niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt, omdat hij in de relevante periode over arbeidsvermogen beschikte. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de beslissing van het Uwv om de Wajong-uitkering te weigeren bleef in stand. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.