ECLI:NL:CRVB:2023:1601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante. Appellante, die sinds 2013 een WIA-uitkering ontving, had zich in 2016 ziek gemeld tijdens haar werk als medewerkster. Het Uwv kende haar een ZW-uitkering toe, maar beëindigde deze in 2017 op basis van de conclusie dat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten. De Raad heeft een onafhankelijk deskundige ingeschakeld die op basis van een rapport concludeerde dat appellante op de datum in geding verschillende aandoeningen had, maar dat de geselecteerde functies nog steeds geschikt waren. De Raad oordeelde dat het Uwv de ZW-uitkering terecht had beëindigd, maar dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. De Raad heeft de overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van € 2.000,-. Daarnaast zijn de proceskosten van appellante in beroep en hoger beroep vergoed.