ECLI:NL:CRVB:2023:1788
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag op basis van inkomenseisen en gemeentelijke invulling van laag inkomen
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de afwijzing van een aanvraag om individuele inkomenstoeslag behandeld. Appellant had op 12 oktober 2020 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op 16 november 2020 werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat het netto-inkomen van appellant te hoog was, namelijk meer dan 110% van de geldende bijstandsnorm. Appellant, die een Wajong-uitkering ontvangt, was van mening dat hij wel in aanmerking zou moeten komen voor de toeslag, maar de Raad oordeelde dat de gemeenteraad vrij is in de invulling van het begrip 'laag inkomen'. De Raad bevestigde dat de gemeenteraad niet verplicht is om de hoogte van de Wajong-uitkering als maatstaf te nemen.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Appellant ging in hoger beroep, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad benadrukte dat de gemeenteraad de vrijheid heeft om de norm van 110% in de verordening op te nemen en dat het college niet in strijd met de wet heeft gehandeld door de aanvraag af te wijzen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand bleef. Appellant kreeg geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.