ECLI:NL:CRVB:2023:1859

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
23/2740 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep inzake verzoek om herziening van wrakingsbeslissing

Op 4 oktober 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door verzoekster tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 december 2019. In dit hoger beroep had verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechter, welke wrakingsverzoek op 6 juni 2023 was afgewezen. Verzoekster heeft vervolgens op 6 september 2023 verzocht om herziening van deze afwijzing. De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat herziening van een uitspraak een bijzonder rechtsmiddel is en dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek om wraking, zoals bepaald in artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek om herziening. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters E. Dijt en griffier P.W.J. Hospel. Tegen deze uitspraak staat een verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

23.2740 WSF

Datum beslissing: 4 oktober 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening van de beslissing van de Raad van 6 juni 2023, 20/477-W
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 december 2019, 19/604, in het geding tussen verzoekster en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In het kader van dit hoger beroep heeft verzoeker verzocht om wraking van de behandelend rechter. Dit verzoek is op 6 juni 2023 afgewezen (ECLI:NL:CRVB:2023:1045).
Op 6 september 2023 heeft verzoekster verzocht om herziening van de beslissing van 6 juni 2023.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel is, voor zover hier van belang, artikel 8:54 van de Awb van overeenkomstige toepassing.
Herziening van een uitspraak is een bijzonder rechtsmiddel. Artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb bepaalt dat tegen de beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek om wraking. [1]
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd kennis te nemen van het verzoek om herziening, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door E. Dijt, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023.
(getekend) E. Dijt
(getekend) P.W.J. Hospel
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

Voetnoten

1.Vergelijk ook de uitspraken van de Raad van 26 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1611 en 15 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:432.