ECLI:NL:CRVB:2023:1881

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
22/2406 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing Uwv met betrekking tot proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. L.A.M. van der Geld, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 januari 2023, waarbij het Uwv aan het bezwaar van appellante tegemoet is gekomen. Op 15 februari 2023 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens de proceskosten in hoger beroep beoordeeld.

De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Aangezien het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase en de rechtbank eerder al een veroordeling in de proceskosten had uitgesproken, was de Raad enkel nog bevoegd om te beslissen over de proceskosten in hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 837,- voor het indienen van het beroepschrift, en daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden.

De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 oktober 2023
22/2406 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 juni 2022, 21/3032 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. L.A.M. van der Geld, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij bericht van 15 februari 2023 is namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 januari 2023 aan het bezwaar van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv al heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase en de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten en het griffierecht in eerste aanleg heeft uitgesproken, moet de Raad alleen nog beslissen over de in hoger beroep gemaakte proceskosten.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 837,- voor het indienen van het (aanvullend) beroepschrift in hoger beroep. Daarnaast zal het Uwv het door appellante voor het hoger beroep betaalde griffierecht moeten vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 837,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 136,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) J.M. Labage