ECLI:NL:CRVB:2023:2042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WGA-vervolguitkering aan appellant, die zich sinds 2014 met psychische klachten ziek heeft gemeld. De Raad oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht heeft vastgesteld op 74,99%. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat er onvoldoende beperkingen waren aangenomen voor zijn psychische klachten, maar de Raad volgt de eerdere oordelen en concludeert dat de door appellant overgelegde medische stukken geen nieuwe informatie bevatten die de eerdere beoordelingen in twijfel trekken. De Raad bevestigt dat de functionele mogelijkheden van appellant correct zijn vastgesteld en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.