ECLI:NL:CRVB:2023:2290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van beheer van een persoonsgebonden budget
In deze zaak gaat het om de afwijzing van de aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van een persoonsgebonden budget (pgb). Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat er geen sprake is van noodzakelijke kosten. Appellante had gebruik kunnen maken van zorg in natura (ZIN), maar zij is het daar niet mee eens. Appellante stelt dat zij snel moest verhuizen en dat er vanwege de lange wachtlijst geen plek beschikbaar was voor ZIN. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellante geen gelijk krijgt.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 2 oktober 2023, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het college vertegenwoordigd was door A. Guliker. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de keuze van appellante voor zorg in de vorm van een pgb als niet noodzakelijk moet worden aangemerkt. Appellante heeft niet aangetoond dat zij onderzoek heeft gedaan naar andere mogelijkheden voor zorg in de vorm van ZIN. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat appellante geen recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van haar pgb.
De uitspraak van de rechtbank Overijssel van 7 oktober 2021, waartegen het hoger beroep is ingesteld, wordt bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en dat appellante geen vergoeding voor haar proceskosten ontvangt, noch het betaalde griffierecht terugkrijgt.