Uitspraak
19.3661 WIA
OVERWEGINGEN
Hernandez-Dwarkasing als deskundigen benoemd.
ZW-procedure, waaronder het rapport van psychiater Weeda, kenbaar in de beoordeling betrokken. De deskundige psychiater in deze procedure heeft overwogen dat, alles overziend, de huidige klachten van appellanteen logisch en invoelbaar gevolg zijn van de omstandigheden waarin appellant zich bevindt, maar deze niet kunnen worden gekwalificeerd als een psychiatrische stoornis. Door zijn lichamelijke klachten voelt appellant zich beperkt in het ondernemen van activiteiten, waaronder werken, waardoor zijn leven weinig zinvol is gevuld. Voor de aanwezigheid van een depressieve stoornis worden onvoldoende aanwijzingen gezien, omdat het patroon van inactiviteit vooral lijkt voort te komen uit de lichamelijke klachten en de angst om buiten de deur boos te worden. Een paniekstoornis, zoals vastgesteld door psychiater Weeda, wordt bij dit onderzoek niet vastgesteld. Appellant rapporteert niet dat hij last heeft van paniekaanvallen. Het vermijden om naar buiten te gaan lijkt vooral voort te komen uit de angst om boos te worden, niet uit angst voor lichamelijke sensaties. Er worden geen aanwijzingen gezien voor een somatisch symptoomstoornis. Appellant ervaart lichamelijke klachten, maar geen excessieve zorgen of gedragingen over deze lichamelijke klachten. Omdat appellant zegt dat de situatie in 2014 vergelijkbaar was met de situatie nu, en het toen mogelijk iets beter met hem ging, heeft de deskundige psychiater geconcludeerd dat er op de datum van het onderzoek en op 7 oktober 2014 geen sprake was van een psychiatrische stoornis.