Uitspraak
20 1923 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
20 november 2018. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet in staat is zijn eigen werk te verrichten, vervolgens vijf functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen berekend dat appellant nog 96,49% van zijn zogeheten maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Bij besluit van 18 december 2018 heeft het Uwv de ZW-uitkering van appellant per 19 januari 2019 beëindigd, omdat appellant meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 17 juli 2019 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
gecontra-indiceerd is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de passendheid van de functies beoordeeld en vastgesteld dat de voor appellant geselecteerde functies onverminderd passend zijn.
20 december 2019 is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook onderkend dat de pijnklachten van appellant verklaard worden door corneale neuropathische pijn. De verzekeringarts bezwaar en beroep heeft het aannemelijk geacht dat appellant bij wind corneale pijn(klachten) ervaart omdat dit direct de cornea raakt. Bij vrieskou kan dit ook optreden. In de FML is bij de rubriek ‘fysieke omgevingseisen’ en belastingitem ‘tocht’ vermeld dat een omgeving met sterke luchtverplaatsingen gecontraïndiceerd is en dat een tochtige omgeving gecontraïndiceerd is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van de ingebrachte informatie van oogarts Santana van 18 mei 2022 gerapporteerd dat uit deze informatie ook blijkt dat lichtgevoeligheid/fotofobie bij appellant het geval kan zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in in de FML van 8 juni 2022 een beperking toegevoegd aangaande lichtgevoeligheid, met als toelichting dat bij blootstelling aan fel licht oogprotectie noodzakelijk is. De Raad ziet geen aanknopingspunten voor twijfel aan de inzichtelijk gemotiveerde conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de juistheid van de voor appellant vasgestelde belastbaarheid in de FML van 8 juni 2022. Uit de stukken van de behandelaars van appellant volgt niet dat zij van mening zijn dat appellant om de vijf minuten, dan wel desgewenst ieder moment van de dag, moet druppelen en dat appellant maar vijf minuten mag focussen. Omdat de daarvoor noodzakelijke twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling ontbreekt, bestaat geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige.
inpak-/verpakkingsmachine (SBC-code 271093), samensteller kunststof- en rubberindustrie (SBC-code 271130) en verkoper technische producten (SBC-code 317013). Uitgaande van de juistheid van de FML van 8 juni 2022, heeft wat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapporten van 25 april 2022 en 12 juli 2022 over de passendheid van de functie machinebediende inpak-/verpakkingsmachine (SBC-code 271093) heeft overwogen, de Raad onvoldoende overtuigd dat deze functie in medisch opzicht geschikt is voor appellant. In het Resultaat functiebeoordeling is een kenmerkende belasting vermeld bij item 3.3.1 ‘tocht’. Vermeld is: “Enkele keren per uur, korte momenten van enkele minuten. Tijdens het halen van lege pallets en afvoeren van volle pallets naar de opslagplaats.”. In de functiebeschrijving is vermeld: “Haalt met heftruck de kratjes uit de machine nadat ze op pallets zijn gestapeld, met folie omwikkeld en voorzien van een SSCC-Iabel. Rijdt soms (meestal de collega) de pallets naar het magazijn.”. De taak ‘afvoeren gereed product’ vormt 10% van de werkzaamheden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een overschrijding omdat dit (meestal) door een collega wordt gedaan en er sprake is van een incidentele belasting. Nu echter onvoldoende duidelijk is hoe vaak dit door een collega wordt gedaan en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 13 april 2022 uiteengezet heeft dat hij het aannemelijk acht dat appellant corneale pijnklachten ervaart bij wind, is de Raad onvoldoende overtuigd van de geschiktheid van de functie machinebediende inpak-/verpakkingsmachine (SBC-code 271093) voor appellant. De Raad stelt vast dat er onvoldoende voor appellant geschikte functies overblijven.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 17 juli 2019;
- herroept het besluit van 18 december 2018 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van dat besluit;
- bepaalt dat de ZW-uitkering van appellant per 19 janauri 2019 wordt voortgezet;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoedt.