ECLI:NL:CRVB:2023:718

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
21/3443 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Tijdens de procedure heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft aangegeven zich te conformeren aan het verzoek van appellant. Gezien de intrekking van het beroep, heeft de Centrale Raad van Beroep het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.

De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is vastgesteld dat het Uwv met een besluit van 20 september 2022 aan appellant is tegemoetgekomen, wat de intrekking van het hoger beroep heeft veroorzaakt.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep. De kosten omvatten reiskosten voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank en de kosten voor het inschakelen van een deskundige. De totale proceskostenveroordeling is vastgesteld op € 2.743,75, welke door het Uwv moet worden vergoed aan appellant. De uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van M.D.F. Smit-de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 april 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 april 2023
21/3443 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
6 augustus 2021, 20/5968 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft meegedeeld zich tot het verzoek om proceskostenveroordeling te conformeren aan het oordeel van de Raad.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Awb is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een besluit van
20 september 2022 aan appellant is tegemoetgekomen.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De in beroep gemaakte kosten die voor vergoeding in aanmerking komen betreffen de reiskosten van appellant voor het bezoeken van de zitting bij de rechtbank. Ook komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken voor het inschakelen van een deskundige. De in hoger beroep gemaakte kosten die voor vergoeding in aanmerking komen betreffen de reiskosten van en de kosten voor het onderzoek van verzekeringsarts P.J.A.J. van Amelsfoort.
Appellant heeft de totale reiskosten begroot op € 596,-. Het Uwv heeft deze kosten niet bestreden en ook de Raad komt dat bedrag niet onaannemelijk voor. Appellant heeft verzocht om vergoeding van de kosten van het rapport van Van Amelsfoort ad € 2.147,75 (inclusief BTW). Het Uwv heeft dat bedrag niet betwist. De totale proceskostenveroordeling bedraagt
€ 2.743,75.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.743,75.
Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van M.D.F. Smit-de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2023.
(getekend) S. Wijna
(getekend) M.D.F. Smit-de Moor