ECLI:NL:CRVB:2023:867
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de zorgvuldigheid van medisch onderzoek in het kader van WIA-arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2023, met zaaknummer 22/2472 WIA-T, wordt de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) besproken. Appellant, die als timmerman werkte, had zich op 21 november 2018 ziek gemeld met oogklachten. Het Uwv had hem een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar na bezwaar werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 38,05%. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar appellant stelde dat hij nooit door een verzekeringsarts was gezien en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten.
De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht. Er heeft geen spreekuurcontact plaatsgevonden met een geregistreerde verzekeringsarts, wat in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door alsnog een onderzoek te laten uitvoeren door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch onderzoek in het kader van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor het Uwv om aan deze vereisten te voldoen.