ECLI:NL:CRVB:2023:966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die als schoonmaakster werkte, had zich op 10 augustus 2018 ziek gemeld vanwege zwangerschapsgerelateerde klachten. Na een medisch onderzoek op 11 mei 2021, waarbij een verzekeringsarts haar belastbaarheid vaststelde, concludeerde het Uwv dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar de rechtbank Midden-Nederland verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunten over de onvoldoende erkenning van haar lichamelijke en psychische beperkingen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd, ook al vond dit telefonisch plaats. De verzekeringsarts had voldoende informatie om de belastbaarheid van appellante vast te stellen. De Raad bevestigde dat de FML correct was en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren voor appellante.
De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere beoordelingen konden ondermijnen. De beroepsgronden van appellante werden verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen werd als rechtmatig beschouwd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.