ECLI:NL:CRVB:2024:1011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering per 27 september 2021 en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2024 uitspraak gedaan over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 27 september 2021 een Ziektewet (ZW) uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 5 december 2017 ziekmeldde, stelde dat haar medische beperkingen per 27 september 2021 waren toegenomen, waardoor zij niet in staat was om de functies te vervullen die bij de WIA-beoordeling in 2019 waren geselecteerd. De Raad oordeelde echter dat appellante geen medische stukken had overgelegd die haar standpunt onderbouwden en dat er geen twijfel bestond aan de bevindingen van de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die eerder het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De rechtbank had overwogen dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellante correct hadden vastgesteld en dat er geen wezenlijke veranderingen in haar gezondheidstoestand waren opgetreden sinds de WIA-beoordeling. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht de ZW-uitkering had geweigerd, omdat appellante nog steeds geschikt werd geacht voor de geselecteerde functies. De uitspraak bevestigde dat de weigering van de ZW-uitkering per 27 september 2021 in stand blijft, en appellante kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten.