ECLI:NL:CRVB:2024:1308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 22/2243 WIA. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.H. Amstelveen, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het Uwv heeft op 28 september 2023 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de appellant. De appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure in drie instanties is overschreden. De totale duur van de procedure, van ontvangst van het bezwaarschrift op 3 december 2019 tot de uitspraak op 3 juli 2024, bedraagt vier jaar en zeven maanden, wat zeven maanden langer is dan de redelijke termijn. De Raad heeft de Staat als partij aangemerkt en heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 1.000,-, waarbij het Uwv en de Staat ieder voor een deel verantwoordelijk zijn voor de overschrijding.
Daarnaast heeft de Raad de proceskosten van de appellant in verband met het hoger beroep en het verzoek om schadevergoeding toegewezen. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 4.366,63, inclusief vergoeding van het betaalde griffierecht van € 136,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.