Uitspraak
mr. J.J. Grasmeijer.
OVERWEGINGEN
Uitgaande van de juistheid van de FML is volgens de rechtbank door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat appellante in staat is de geselecteerde functies te verrichten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht de WIA-uitkering van appellante per 2 februari 2021 heeft beëindigd, omdat zij per 30 november 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft appellante niet gevolgd in haar standpunt dat zij recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage is gewijzigd. Volgens de rechtbank is geen sprake van wijziging van rechtspositie.
14 september 2021, zijn in hoger beroep ingebrachte expertiserapport van 18 oktober 2023 en zijn reactie van 10 april 2024. Verder vindt appellante dat zij niet in staat is de geselecteerde functies te verrichten. Hiertoe verwijst zij naar het rapport van arbeidsdeskundige Overduin van 18 oktober 2023. Volgens appellante blijkt uit deze rapporten dat zij meer arbeidsongeschikt is dan het Uwv heeft vastgesteld. Tot slot houdt appellante staande dat zij recht heeft op een proceskostenvergoeding, nu het arbeidsongeschiktheidspercentage in bezwaar is gewijzigd.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen