Uitspraak
OVERWEGINGEN
Het oordeel van de Raad
dagelijksterugkerende levensverrichtingen en geregelde handreikingen door derden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die sinds 2017 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering en later voor een IVA-uitkering, verzocht om een verhoging van zijn uitkering tot 85% vanwege vermeende hulpbehoevendheid. De Raad oordeelde dat appellant niet voldeed aan de cumulatieve criteria voor verhoging van de uitkering zoals vastgelegd in de Beleidsregel verhoging uitkering bij hulpbehoevendheid. De verzekeringsarts van het Uwv had vastgesteld dat appellant slechts af en toe hulp nodig had bij enkele levensverrichtingen, maar niet in de mate die vereist is voor de gevraagde verhoging. De rechtbank had eerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor geregelde oppassing of verzorging, en dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet voldoende waren onderbouwd om tot een ander oordeel te komen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.