ECLI:NL:CRVB:2024:1763
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E. Dijt
- D.S. de Vries
- B. Serno
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens te late beslissing op WIA-aanvraag en geen loonsanctie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door de rechtbank Rotterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV op 1 december 2020 was afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant stelde dat hij schade had geleden doordat het UWV te laat had beslist op zijn aanvraag en dat er geen loonsanctie was opgelegd aan zijn werkgever. De rechtbank had het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en appellant ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 19 juni 2024 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. Kattestaart, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door mr. L.J.M.M. de Poel. De Raad oordeelde dat het verzoek om schadevergoeding terecht was afgewezen. De Raad stelde vast dat er geen causaal verband was tussen de schade die appellant claimde en het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV. De schade was eerder het gevolg van een loonstop die door de werkgever was opgelegd. Bovendien was het besluit van het UWV al genomen voordat appellant akkoord ging met de betaling van 50% van zijn loon over een bepaalde periode. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant geen recht had op schadevergoeding, noch op vergoeding van proceskosten of griffierecht.