ECLI:NL:CRVB:2024:1812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F.M. Rijnbeek
- B. Serno
- A.M. RentemaWesterhof
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ZW-uitkering en dringende redenen voor matiging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een Ziektewet (ZW) uitkering van appellante. De Raad heeft de terugvordering gematigd tot een bedrag van € 1.068,93, maar heeft geoordeeld dat er geen dringende redenen zijn om geheel van terugvordering af te zien. Appellante, die als leerling verzorgende werkzaam was, had zich op 8 augustus 2017 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering. Deze uitkering werd per 6 maart 2018 beëindigd, maar het Uwv bleef deze onterecht doorbetalen tot 2 juni 2019. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had eerder de terugvordering van de ZW-uitkering vastgesteld op € 1.068,93, maar appellante was van mening dat er dringende redenen waren om geheel van terugvordering af te zien, gezien haar financiële situatie en schuldenproblematiek. De Raad heeft echter geoordeeld dat zowel het Uwv als appellante een aandeel hebben in de ontstane situatie, en dat appellante had moeten begrijpen dat zij ten onrechte ZW-uitkering ontving. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.