Uitspraak
re-integratie-inspanningen van haar werkgever onvoldoende geweest. Appellante is ook van mening dat zij meer (medische) beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen aanleiding heeft gezien om een loonsanctie op te leggen en terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft op basis hiervan bij beslissing op bezwaar van 24 november 2021 het bezwaar van appellante tegen het besluit van 25 mei 2021 ongegrond verklaard. Het Uwv heeft dit besluit gebaseerd op een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 december 2021 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 23 december 2021.
(re-integratie) dient dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. In het door appellante ingezonden Quick Scan rapport van 19 oktober 2021 van Medi Balance heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een ander oordeel. De rechtbank stelt vast dat appellante ook niet door de arts van Medi Balance is onderzocht en verder dat deze arts geen verzekeringsarts is. De rechtbank heeft overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische informatie van de bedrijfsarts en de curatieve sector en de bij bezwaar ontvangen stukken, waaronder het Quick Scan rapport van Medi Balance, bij de beoordeling heeft betrokken. Appellante heeft ter zitting van de rechtbank nog gesteld dat de rapporten van 13 december 2021 en 23 december 2021 niet aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen worden gelegd, omdat Uwv in het bestreden besluit heeft verzuimd te vermelden dat deze rapporten aan het besluit ten grondslag zijn gelegd. De rechtbank heeft het niet vermelden van de rapporten van 13 december 2021 en 23 december 2021 in het bestreden besluit voor een kennelijke omissie gehouden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft appellante hiervan bovendien geen nadelige gevolgen ondervonden, nu zij reeds vanaf de toezending op 27 december 2021 op de hoogte was van deze rapporten en daarop heeft kunnen reageren.
re-integratie-inspanningen van de (ex-)werkgever heeft overgelegd, acht appellante in strijd met de goede procesorde. Appellante is van mening dat het bestreden besluit ten aanzien van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Appellante heeft aangevoerd dat zij voldoende stukken, waaronder een rapport van een door haar ingeschakelde arts, heeft overgelegd om twijfel te zaaien aan de medische beoordeling door het Uwv. Daarnaast heeft geen spreekuurcontact met een verzekeringsarts plaatsgevonden. Appellante is daarom van mening dat er aanleiding is om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
Het oordeel van de Raad
ex-werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. In het in hoger beroep ingediende rapport van 3 juni 2024 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gereageerd op de door appellante genoemde omstandigheden waarin de re-integratie heeft plaatsgevonden zoals het uit de groepsapp verwijderen van appellante en het niet meer uitgenodigd worden voor feestelijke gelegenheden. Ook had appellante moeite met de wijze waarop de re-integratiestukken zijn ingevuld. Zij moest plots veel documenten in korte tijd ondertekenen. In wat appellante heeft aangevoerd, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep terecht geen omstandigheden gezien die maken dat de werkgever een loondoorbetalingsverplichting moet worden opgelegd. Het Uwv heeft dan ook terecht geen aanleiding gezien om een loonsanctie op te leggen. Ter aanvulling heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stukken overgelegd die zien op de re-integratieactiviteiten.
re-integratieactiviteiten in strijd is met de goede procesorde en ter ondersteuning van dat standpunt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 februari 2024. [2] Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat geen sprake is van strijd met de goede procesorde omdat het een kort rapport betreft, dat naar aard en strekking overeenkomt met de eerdere arbeidskundige rapporten. De bijgesloten stuken zijn van appellante afkomstig of eerder aan appellante gezonden. Een aantal van de stukken is door haar ondertekend. De gemachtigde van appellante heeft bovendien, na schorsing van het onderzoek, de gelegenheid gehad te reageren op deze stukken.