ECLI:NL:CRVB:2024:2394
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WAJONG-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 17 februari 2021. Het Uwv had een verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting vond plaats op 12 oktober 2022. Tijdens de zitting was de appellant aanwezig met zijn begeleider en advocaat. Na een schorsing van het onderzoek heeft de Raad schriftelijke vragen gesteld aan het Uwv, waarop het Uwv een rapport van een verzekeringsarts indiende. Op 11 september 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij aan de appellant alsnog een Wajong-uitkering is toegekend. Vervolgens heeft de appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 4.440,77 en dat de Staat der Nederlanden moet worden veroordeeld tot een schadevergoeding van € 1.500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn. De totale duur van de procedure was vijf jaar en twee maanden, wat de redelijke termijn overschreed. De Raad heeft ook de proceskosten van de Staat begroot op € 437,50 en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 182,-.