ECLI:NL:CRVB:2024:733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 20 september 2021. Appellante betwist de beëindiging van haar uitkering, omdat zij stelt dat zij door haar medische beperkingen niet in staat is om de haar voorgehouden functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. D. Matadien. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en werd vertegenwoordigd door mr. J. van Riet. De Raad heeft op 10 april 2024 uitspraak gedaan en oordeelt dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad onderschrijft de conclusie van de rechtbank dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en dat er geen schending is van het beginsel van equality of arms. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die aanleiding geven tot twijfel aan de medische beoordeling. De Raad bevestigt dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante, en dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 20 september 2021 in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.