ECLI:NL:CRVB:2024:836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening AOW-pensioen met korting wegens niet verzekerde jaren en fiscale gevolgen van belastingverdrag Nederland-Duitsland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van het AOW-pensioen. Appellant had in 2006 een AOW-pensioen toegekend gekregen, waarbij een korting van 32% was toegepast vanwege 16 niet verzekerde jaren, omdat hij in Duitsland had gewerkt. Appellant verzocht de Sociale verzekeringsbank (Svb) om herziening van dit besluit, omdat hij meende dat de fiscale gevolgen van het gewijzigde belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland hem financieel benadeelden. De Svb wees het verzoek om herziening af, en dit werd door de rechtbank Gelderland bevestigd. De Raad oordeelde dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die tot herziening van het besluit moesten leiden. De Raad bevestigde dat de korting op het AOW-pensioen terecht was toegepast en dat de Svb niet bevoegd was om compensatie te bieden voor de fiscale nadelen die appellant ondervond. De Raad benadrukte dat de wettelijke bepalingen over het recht op en de hoogte van het AOW-pensioen bindend zijn, en dat de kwestie van belastingheffing aan de wetgever is.