ECLI:NL:CRVB:2025:1002
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag duo-scootmobiel op basis van gebrek aan medische noodzaak en zelfredzaamheid
In deze zaak heeft appellante, die bekend is met fysieke beperkingen en depressieve klachten, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een duo-scootmobiel door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De aanvraag werd afgewezen op basis van het feit dat er geen fysieke of mentale stoornissen bij haar zoon zijn vastgesteld die het gebruik van een scootmobiel noodzakelijk zouden maken. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 juli 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. N. Baouch, en het college werd vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Zwart. De Raad oordeelde dat het college terecht had geweigerd om een duo-scootmobiel te verstrekken, omdat de zoon van appellante in staat werd geacht om lopend of fietsend naar school en andere activiteiten te gaan. De Raad volgde het advies van Calder Werkt, dat geen noodzaak voor de duo-scootmobiel had vastgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellante geen nieuwe gronden had aangevoerd die het hoger beroep zouden kunnen doen slagen, en dat zij ook geen medische gegevens had overgelegd die haar standpunt onderbouwden. De uitspraak bevestigde dat appellante geen recht had op vergoeding van proceskosten, aangezien het hoger beroep niet slaagde.